moderator
- mo·de·ra·tor
- van Latijn moderator "bestuurder, leider", op te vatten als afgeleid van modereren, (matigen) met het achtervoegsel -ator, in de betekenis van ‘geestelijk adviseur’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moderator | moderatoren moderators |
verkleinwoord | moderatortje | moderatortjes |
de moderator m
- (religie) (onderwijs) een godsdienstleraar die cathéchisme geeft op een middelbare school
- (beroep) iemand die het debat leidt of toezicht houdt
- (religie) synodevoorzitter
- (scheikunde) stof die reactie beheersbaar maakt in een kernreactor
- (informatica) iemand die op een internetsite/-forum toezicht houdt en met een aantal taken belast is
- (natuurkunde) materiaal in een kernreactor die vrijgekomen snelle neutronen vertraagt
- (wikitaal) bewerker waaraan de andere bewerkers bevoegdheden hebben toevertrouwd als het verwijderen of beveiligen van pagina's en het blokkeren bij wangedrag
- Het woord moderator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moderator" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ moderator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "moderator" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be