• leer·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord leerling leerlingen
verkleinwoord leerlingetje leerlingetjes

deleerlingm

  1. (onderwijs) iemand die onderwijs volgt
    • De meester gaf de leerlingen een proefwerk. 
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]