Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rug·zak·leer·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugzakleerling rugzakleerlingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rugzakleerlingm

  1. (onderwijs) (economie) leerling met een beperking die recht heeft op een persoonsgebonden budget om extra ondersteuning te krijgen zodat hij of zij les kan krijgen op een reguliere school


Synoniemen

Gangbaarheid