examenleerling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- exa·men·leer·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | examenleerling | examenleerlingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de examenleerling m
- (onderwijs) een leerling op een middelbare school die in dat schooljaar examen moet doen
- De examenleerling studeerde hard ter voorbereiding op de examens.