lassen
- las·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lassen |
laste |
gelast |
zwak -t | volledig |
lassen
- overgankelijk (techniek) door plaatselijke sterke verhitting van de voeg twee metalen voorwerpen met elkaar verbinden
- Van roestvrij stalen buis laste ik het frame.
|
In elkaar lassen.
1. door plaatselijke sterke verhitting van de voeg twee metalen voorwerpen met elkaar verbinden
in elkaar lassen
de lassen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord las
- Het woord lassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lassen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lassen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lassen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA:
- las·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lassen |
ließ |
gelassen |
Klasse 7 sterk | volledig |
lassen