aanlassen
- aan·las·sen
- samenstelling van aan en lassen ww
aanlassen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanlassen |
laste aan |
aangelast |
zwak -t | volledig |
- door lassen twee stukken metaal aan elkaar vastmaken
- Het dubbelbesluit van maart was helder: het wordt een tunnel, tenzij die te duur is of te veel tijd vergt. De technici worden nu al weken gedwongen door hun politieke bazen de loodgieters van het beton te spelen: hier een stukje beton wegsnijden en er ginds ééntje aanlassen om toch maar het gewenste cijfer te bekomen. [2]
- Voor het tussenstuk van de windmolens dat net boven water uitsteekt, zijn toevoegingen nodig zoals trapjes en bordessen om aan boord te komen. Het aanlassen van dit 'secundair staal'wordt doorgaans uitbesteed aan staalbedrijf Smulders uit Helmond; een ander bedrijf dat profiteert van de windmolenhausse.[3]
- Het woord aanlassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlassen" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 18 SEPTEMBER 2010
- ↑ Volkskrant Jeroen Trommelen 19 januari 2016,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be