• op·las·sen

oplassen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oplassen
laste op
opgelast
zwak -t volledig
  1. het toevoegen van materiaal aan een object door middel van lassen
50 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[2]