Nederlands

 
lasdop
Uitspraak
Woordafbreking
  • las·dop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lasdop lasdoppen
verkleinwoord lasdopje lasdopjes

Zelfstandig naamwoord

de lasdopm

  1. (elektrotechniek) een in de elektrische installatietechniek gebruikt onderdeel om installatiedraden in een lasdoos te verbinden met een lage overgangsweerstand
    • De inspectie: 'Bij het tuinhuis kwamen her en der stroomdraden uit de grond die niet waren voorzien van een lasdop'. Uit het werkrooster blijkt dat er geregeld onvoldoende personeel is, en dat personeel meerdere dagen achtereen 24-uurs continudienst heeft gewerkt. [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen