Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘graan’ aangetroffen vanaf 1101 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord koren -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het koreno

  1. een gewas van graan
Anagrammen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Dat is koren op zijn molen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de korenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koor

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen