Nederlands

korenwolf in graanveld
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·ren·wolf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord korenwolf korenwolven
verkleinwoord korenwolfje korenwolfjes

Zelfstandig naamwoord

de korenwolfm

  1. (knaagdieren) zeldzame wilde hamster (Cricetus cricetus  ), die leeft in korenvelden
    • Het moet een eigenaardig gezicht zijn voor de spaarzame wandelaars op het Pieterpad die de regen trotseren: vijf mannen met paraplu's, die gebogen over een akker op de Kollenberg bij Sittard lopen op zoek naar iets. Dat iets is een burcht van een korenwolf (officiële naam: Cricetus cricetus, Europese hamster). [2] 
    • Bekende Nederlanders brengen de nacht door in een caravan om te protesteren tegen het uitsterven van de korenwolf.
      [3]
       
Hyperoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Caspar Janssen 11 juli 2013
  3. NRC Koen Greven 11 mei 1999
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be