Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: klám
  • klam
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen klam klammer klamst
verbogen klamme klammere klamste
partitief klams klammers -
  • In de betekenis van ‘vochtig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]

klam [2]

  1. een beetje vochtig aanvoelend
    • Van het zweten heb ik klamme handen gekregen. 
     Ik wreef mijn klamme handen droog aan mijn korte broek en stak mijn armen en wandelstokken wijd uit om als een trapezeartiest naar de overkant te balanceren, mijn blik geconcentreerd op de overkant.[3]
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]


  • klam

klam monbezield

  1. misleiding

klam

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord klamat