• kei·zer
enkelvoud meervoud
naamwoord keizer keizers
verkleinwoord keizertje keizertjes

de keizerm

  1. (beroep) (adel) (regering) een monarch van de allerhoogste rang, oorspronkelijk die van het Romeinse rijk
    • Keizer Karel V verenigde de zeventien Nederlanden tot een eenheid met een gezamenlijke Staten-Generaal. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]