keizerlijk
- Geluid: keizerlijk (hulp, bestand)
- kei·zer·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | keizerlijk | keizerlijker | keizerlijkst |
verbogen | keizerlijke | keizerlijkere | keizerlijkste |
partitief | keizerlijks | keizerlijkers | - |
keizerlijk [1]
- van, als van een keizer
- ▸ Hij moest op een dolk en een keizerlijk vaandel zweren niemand iets te vertellen over wat hij nu te horen zou krijgen.[2]
1.
- Het woord keizerlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keizerlijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be