Nederlands

 
Karaffen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·raf
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tafelfles’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • Via het Franse carafe en het Italiaanse caraffa te herleiden tot het Arabische غرف, "ghárafa".
enkelvoud meervoud
naamwoord karaf karaffen
verkleinwoord karafje karafjes

Zelfstandig naamwoord

de karafv

  1. (huishouden) tafelfles met wijde buik en smalle hals voor het schenken van wijn, water, likeur enz.
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen