inversie
- in·ver·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omkering van de gewone orde’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- Naamwoord van handeling van inverteren met het achtervoegsel -tie [2]
- afgeleid van invers met het achtervoegsel -ie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inversie | inversies |
verkleinwoord | - | - |
de inversie v
- omkering (van de gewone orde)
- (taalkunde) stijlfiguur waarbij de normale woordvolgorde wordt omgekeerd, woordomzetting
- (muziek) omkering van intervallen
- (wiskunde) omkering van functies
- (meetkunde) spiegeling van een cirkel
- (meetkunde) spiegeling van een punt
- (scheikunde) wijziging in de configuratie van het chiraal centrum, met een veranderde draaiingsrichting van gepolariseerd licht tot gevolg
- (scheikunde) omzetting van sacharose in invertsuiker
- (meteorologie) omgekeerd verloop van de temperatuur vergeleken met de normale situatie (bijv. temperatuurstijging i.p.v. -daling op grotere hoogte)
- (geologie) omkering van een tektonisch spanningsregime
- (medisch) (anatomie) beweging van de voetzool naar de binnenzijde
- (seksualiteit), (verouderd) homoseksualiteit
- [5] cirkelspiegeling
- [6] puntspiegeling
- [7] Waldeninversie
- [4] inversieformule, inversiespanning
- [6] draai-inversieas, inversiepunt
- [9] inversielaag
1.
- Het woord inversie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inversie" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "inversie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ inversie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be