• sa·cha·ro·se
enkelvoud meervoud
naamwoord sacharose sacharosen
verkleinwoord - -

de sacharosev / m

  1. (scheikunde), (voeding) een disacharide, bestaande uit een glucose-eenheid en een fructose-eenheid (vruchtensuiker).
72 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be