input
- in·put
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wat toegevoerd wordt’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
- van het Engels input [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | input | inputs |
verkleinwoord | - | - |
de input m
- bijdrage aan een proces of product
- (informatica) invoer, toevoer
- (techniek) energie of signaal dat ergens toegevoerd wordt
- Het woord input staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "input" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "input" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ input op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- in·put
- van het Middelengels inputten; op te vatten als een samenstelling van in en put, dus "instoppen, ingestopte", het woord heeft in de 20e eeuw grote verbreiding gevonden als een van de basisbegrippen uit de systeemleer
enkelvoud | meervoud |
---|---|
input | inputs |
input
- bijdrage aan een proces of product
- (informatica) invoer, toevoer
- (techniek) energie of signaal dat ergens toegevoerd wordt
- Leenwoord uit het Engels
input m
- (informatica) input; invoer, toevoer
- (techniek) input; energie of signaal dat ergens toegevoerd wordt
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /ɪnpʊt/
- in·put
- Leenwoord uit het Engels
- (informatica) input; invoer, toevoer
- (techniek) input; energie of signaal dat ergens toegevoerd wordt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | input | inputy |
genitief | inputu | inputů |
datief | inputu | inputům |
accusatief | input | inputy |
vocatief | inpute | inputy |
locatief | inputu | inputech |
instrumentalis | inputem | inputy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.