• IPA: /viːstʊp/

výstup m

  1. uitgang; de plaats waardoor men een ruimte verlaten kan
  2. (techniek) uitgang, output; aansluiting van elektrisch apparaat waar een signaal naar buiten wordt geleid
  1. východ m
  2. output m


  • IPA: /viːstʊp/
  • vý·stup

výstup monbezield

  1. uitgang; de plaats waardoor men een ruimte verlaten kan
  2. vertrek; de actie van het vertrekken of weggaan uit een ruimte
    «Ukončete, prosím, výstup a nástup, dveře se zavírají.»
    Stop u, alstublieft, met het in- en uitstappen, de deuren sluiten zich.
  3. beklimming; het bereiken van de top van een object, bijvoorbeeld een berg
    «Při výstupu na horský hřeben vám nabízíme náš doprovod.»
    Bij het beklimmen van de bergkam bieden wij onze begeleiding aan.
  4. (techniek) uitgang, output; aansluiting van elektrisch apparaat waar een signaal naar buiten wordt geleid
    «Ve dně nádrže jsou výstupy s uzávěry k vypouštění oleje.»
    In de bodem van de tank zitten uitgangen met olieaftapdoppen.
  5. (kunst) scène; een deel van een toneelstuk of film dat eenzelfde plaats, tijd en handeling voorstelt
    «Klaun bavil malé i velké diváky svými směšnými výstupy
    De claun vermaakte de kleine en grote toeschouwers met zijn belachelijke scènes.
  6. scène, ruzie; een opschudding veroorzaakt doordat iemand opspeelt, ruzie maakt of iets dergelijks
    «Snoubenka mu udělala žárlivý výstup a vyběhla z domu.»
    De verloofde maakte een jaloerse scène en rende het huis uit.
  1. východ monbezield
  2. vystoupení o, odchod monbezield, opuštění o
  3. zdolání o, zlezení o
  4. output monbezield
  5. scéna v, vystoupení o
  6. scéna v, hádka v
  1. vstup monbezield, vchod monbezield
  2. vstup monbezield, vstoupení o, nástup monbezield
  3. sestup monbezield
  4. vstup monbezield, input monbezield