imperfectum
- Geluid: imperfectum (hulp, bestand)
- IPA: / ɪmpɛrˈfɛktʏm / (4 lettergrepen)
- im·per·fec·tum
- van Latijn imperfectum [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | imperfectum | imperfectums imperfecta |
verkleinwoord | - | - |
het imperfectum o
- (grammatica) vervoegingen van een werkwoord die aangeven dat iets in het verleden gebeurt
- ▸ Ein Gespenst geht um in Europa', met die dreigende woorden begonnen Marx en Engels in 1848 hun spookverhaal, dat zij Manifest der Kommunistischen Partei noemden. Men moet het er al bij zeggen, want velen zullen het niet meer weten. Sinds 1989 kan men de opening van hun verhaal met een zekere nostalgie in het imperfectum parafraseren: “Ein Gespenst ging um in Europa, (…)[2]
- ▸ Bij substantieven staat het lidwoord en het meervoud, bij adjectieven de vorm met en zonder e (geldig, geldige), bij werkwoorden presens enkel- en meervoud (doe, doet, doen), imperfectum enkel- en meervoud (deed, deden) en perfectum met hulpwerkwoord (heeft gedaan).[3]
- Het woord imperfectum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Harry Mulisch“Schrijvers, lezers aller landen, verenigt u!” (5 oktober 1993) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron P. de KleijnLankmoedig in de leer : Kroniek van het Nederlands voor anderstaligen in: Neerlandica extra Muros., jrg. 44 nr. 1 (februari 2006), Rozenberg Publishers, Amsterdam, p. 45
imperfectum o
- (grammatica) vorm van het werkwoord die in het Latijn zowel de actieve als passieve onvoltooid verleden tijd aangeeft
- amabat = hij beminde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | imperfectum | imperfecta |
genitief | imperfectī | imperfectōrum |
datief | imperfectō | imperfectīs |
accusatief | imperfectum | imperfecta |
vocatief | imperfectum | imperfecta |
ablatief | imperfectō | imperfectīs |
- Zie Wikipedia voor meer informatie. (Latijn)
- Zie Wikipedia voor meer informatie. (Nederlands)