honderdvijfenveertig
0 | 1 | 4 | 5 |
honderdvijfenveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: honderdvijfenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈfɛifənˌfertəx / (6 lettergrepen)
- hon·derd·vijf·en·veer·tig
- samenstelling van honderd ht en vijfenveertig ht
honderdvijfenveertig
- "145", het getal tussen honderdvierenveertig en honderdzesenveertig, honderd plus vijfenveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen honderdvijfenveertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdvijfenveertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "honderdvijfenveertig" ht als linkerdeel
1. het getal 145
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honderdvijfenveertig | honderdvijfenveertigs |
verkleinwoord | honderdvijfenveertigje | honderdvijfenveertigjes |
- dat wat in een (rang)ordening met 145 is aangeduid
- Als jij honderdvijfenveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de honderdvijfenveertig mv
- groep van 145 eenheden
- Die honderdvijfenveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'honderdvijfenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.