honderddrieëntachtig

Nederlands

       
0 1 8 3
honderddrieëntachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·drieën·tach·tig, hon·derd·drie·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderddrieëntachtig

  1. "183", het getal tussen honderdtweeëntachtig en honderdvierentachtig, honderd plus drieëntachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderddrieëntachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderddrieëntachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderddrieëntachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderddrieëntachtig honderddrieëntachtigs
verkleinwoord honderddrieëntachtigje honderddrieëntachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderddrieëntachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 183 is aangeduid
    • Als jij honderddrieëntachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderddrieëntachtig mv

  1. groep van 183 eenheden
    • Die honderddrieëntachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid