• ge·for·tu·neerd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gefortuneerd gefortuneerder gefortuneerdst
verbogen gefortuneerde gefortuneerdere gefortuneerdste
partitief gefortuneerds gefortuneerders -

gefortuneerd

  1. (financieel) van een persoon dat deze veel geld heeft
    • Een jeugdige collega van mij is op zoek naar een heel oude zeer gefortuneerde man. Doel: huwelijk. En zij voegt daar meteen en zeer beslist aan toe: de enige gemeenschap die er zal zijn, is die van goederen.[3] 
    • In november 2016 zond de Franse televisiezender France 3 een bijna anderhalf uur durende documentaire van Pierre Huvel uit, onder de titel La stratégie du météore. De meteoor in kwestie heet Emmanuel Macron, is 39 jaar oud, voormalig minister van Economische Zaken onder president Hollande en gefortuneerd ex-bankier bij de investeringsbank De Rothschild. [4]  
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. gefortuneerd op website: Etymologiebank.nl
  3. NRC Matthieu Verhoeven 31 maart 2017
  4. Volkskrant Bert Wagendorp 7 februari 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be