kapitaalkrachtig
- ka·pi·taal·krach·tig
- samenstelling van kapitaal en krachtig
kapitaalkrachtig [1]
- ruim voldoende financiële middelen hebbend
- In plaats van een plek voor „kapitaalkrachtig publiek uit de bovenlaag”, dat komt voor een chic restaurant op de begane grond, moet het museum weer aantrekkelijk worden voor de ‘gewone Rotterdammer’. [2]
- Het woord kapitaalkrachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Gretha Pama 20 maart 2017