geel bietencystenaaltje

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • geel bie·ten·cys·ten·aal·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord geel bietencystenaaltje gele bietencystenaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het geel bietencystenaaltjeo dim. tant.

  1. (wormen) Heterodera betae   een plantenparasitair aaltje  , dat als endoparasiet bieten, spinazie, spruitkool, koolzaad, stoppelknollen en rabarber parasiteert. De groenbemestingsgewassen bladrammenas en gele mosterd worden ook aangetast door het geel bietencystenaaltje. Van de vlinderbloemigen worden sperzieboon, tuinboon, wikke en enkele klavers. Op de erwt kan het aaltje zich niet vermeerderen, maar tast deze wel aan. Verdere waardplanten zijn ganzenvoeten en veel kruisbloemigen, waaronder knopherik, zuring, vogelmuur en anjer
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie