Spinazie
  • spi·na·zie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘groente’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1377 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord spinazie -
verkleinwoord - -

de spinaziev / m

  1. (groente), (plantkunde), (voeding) Spinacia oleracea  , een snelgroeiende, eenjarige bladgroente
    • Spinazie groeit niet goed op een zure grond. 
     De spinazie zaait u op regels in de volle grond. Om voortdurend te kunnen oogsten, kunt u het beste regelmatig kleine hoeveelheden zaaien.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. "spinazie" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron “Spinazie zaden - Columbia F1”, Tuinexpress.nl
  3. Deze uitdrukking is eigenlijk een verhaspeling van Ga zo door en gij zult Spinoza heten, een verwijzing naar Benedictus de Spinoza  .
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


spinazie

  1. (groente)(plantkunde)(voeding) spinazie; een snelgroeiende, eenjarige bladgroente


spinazie

  1. (groente)(plantkunde)(voeding) spinazie; een snelgroeiende, eenjarige bladgroente