maiswortelknobbelaaltje
- Geluid: maiswortelknobbelaaltje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmajswɔrtəlˌknɔbəlˌalcə / (7 lettergrepen)
- mais·wor·tel·knob·bel·aal·tje
- samenstelling van mais zn en wortelknobbelaaltje zn , omdat het ten tijde van de ontdekking uitzonderlijk was dat een wortelknobbelaaltje op mais parasiteerde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | maiswortelknobbelaaltje | maiswortelknobbelaaltjes |
het maiswortelknobbelaaltje o dim. tant.
- (wormen) soort rondworm Meloidogyne chitwoodi die parasiteert op de wortels van onder andere maisplanten
- Het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) en het bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax) staan sinds 1 mei 1998 op de quarantainelijst van de PD. [1]
- (wormen) verzamelterm voor Meloidogyne chitwoodi en Meloidogyne chitwoodi (bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje) twee soorten verwante rondwormen met vergelijkbare effecten
- Beide soorten maiswortelknobbelaaltjes (Meloidogyne chitwoodi en Meloïdogyne fallax) hebben veel gewassen als waardplant; onder de groenbemesters met name de grassen. [2]
- maïswortelknobbelaaltje (andere uitspraak)[3]
- Het woord 'maiswortelknobbelaaltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Elberse, I."Wortelknobbelaaltjes in de boomkwekerij" in: Gewasbescherming jrg. 35 nr. 5 (september 2004) Koninklijke Nederlandse Plantenziektekundige Vereniging, Wageningen; p. 264; geraadpleegd 2016-12-29
- ↑ Steinbuch, L."Groenbemesters" in:Koopmans, C. & G.-J. van der Bürgt (red.)Mineralen- benutting in de biologische landbouw een integrale benadering (juli 2001) Louis Bolk Instituut, Driebergen; p. 35; geraadpleegd 2016-12-29
- ↑ Zie taaladvies Onze Taal