far

Deens

Woordherkomst en -opbouw

• Samentrekking van fader

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	far	faren	fædre	fædrene
genitief	fars	farens	fædres	fæadrenes

Zelfstandig naamwoord

far, g

1. (familie) vader

   «Min far er stærkere end din far.»

   Mijn vader is sterker dan jouw vader.

Synoniemen

• (verouderd) fader

Verwijzingen

• far in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

Engels

Bijvoeglijk naamwoord

far

1. ver

Bijwoord

far

1. ver

Hongaars

Zelfstandig naamwoord

far

1. (anatomie) bil

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /fɑːɾ/

Woordafbreking

• far

Naar frequentie	150

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	far	faren	fedre	fedrene
genitief	fars	farens	fedres	fedrenes

Zelfstandig naamwoord

far m

1. (familie), (sociologie) vader
2. het opperhoofd

   «Paven er alle katolikkers far.»

   De paus is de vader van alle katholieken.

3. de veroorzaker

Synoniemen

• [1]: pappa

Antoniemen

• [1]: mor

Afgeleide begrippen

• [1]: bestefar, farfar, morfar, pleiefar, stefar, svigerfar

Uitdrukkingen en gezegden

• [2]: Himmelske Far

De Hemelse Vader

• [3]: ideens far

de vader van de gedachte

• [3]: lovens far

de vader van de wet

Zelfstandig naamwoord

far m

1. spoor, jaagpad

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	far	faren	fader	faderne
genitief	fars	farens	faders	fadernes

Uitdrukkingen en gezegden

• far etter rev

de spoor van de vos

• far etter vogn

de spoor van de auto

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /fɑːɾ/

Woordafbreking

• far

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	far	faren	fedre	fedrene
genitief	fars	farens	fedres	fedrenes

Zelfstandig naamwoord

far m

1. (familie), (sociologie) vader
2. het opperhoofd

   «Paven er alle katolikkers far.»

   De paus is de vader van alle katholieken.

3. de veroorzaker

Synoniemen

• [1]; pappa
• [1]: (verouderd) fader

Antoniemen

• [1]: mor

Afgeleide begrippen

• [1] bestefar, farmor, fosterfar, morfar, farfar, pleiefar, stefar, svigerfar, verfar

Uitdrukkingen en gezegden

• [2]: den heilage far

De Vader

• [2]: Himmelske Far

De Hemelse Vader

• [3]: far til lova

de vader van de wet

Zelfstandig naamwoord

far o

1. spoor, jaagpad

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	far	faret	far	fara
genitief

Uitdrukkingen en gezegden

• far etter rev

de spoor van de vos

• far etter vogn

de spoor van de auto

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /far/

Zelfstandig naamwoord

far

1. genitief meervoud van fara

Turks

Woordafbreking

• far

	enkelvoud	meervoud
nominatief	far	farlar
genitief	farın	farların
datief	fara	farlara
accusatief	farı	farları
locatief	farda	farlarda
ablatief	fardan	farlardan

Zelfstandig naamwoord

far

1. (verkeer) koplamp
2. (cosmetica) oogschaduw

Wolof

Uitspraak

• Geluid:  far    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

far

1. verloofde

Zweeds

Woordherkomst en -opbouw

• Samentrekking van fader

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	far	fadern	fäder	fäderna
genitief	fars	faderns	fäders	fädernas

Werkwoord

far

1. tegenwoordige tijd van fara

Zelfstandig naamwoord

far g

1. (familie) vader

Synoniemen

• (verouderd) fader