• ex·pe·ri·ment
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘proefneming’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord experiment experimenten
verkleinwoord experimentje experimentjes

het experimento

  1. proef, uitprobeersel
    • Hij wist niet precies hoe de computer werkte dus deed hij maar wat experimentjes waarvan de ene succesvoller was dan de andere. 
     Ik dacht eerst dat ik tijdens dit experiment niet veel plezier zou hebben en misschien zelfs door de hikers zou worden genegeerd. Maar integendeel, ik heb in jaren niet zoveel gelachen.[2]
     Enkele studenten aan de Harvard Business School hadden een chimpansee-experiment uitgevoerd en flinke winst gemaakt, duidelijk meer dan de index.[3]
  2. wetenschappelijke proefneming
    • Bij een wetenschappelijke waarneming kijkt men hoe de natuur zich van nature gedraagt zonder inmenging van de mens bij een experiment doet men een wetenschappelijke waarneming aan een door de mens gecontroleerde en beïnvloede gebeurtenis. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. "experiment" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


experiment m

  1. experiment


  • IPA: /ɛkspɛrɪmɛnt/
  • ex·pe·ri·ment

experiment monbezield

  1. experiment
  • chemický experiment monbezield – chemisch experiment