embryo
- em·bryo
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘kiem’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | embryo | embryo's |
verkleinwoord | embryootje | embryootjes |
- (medisch) een organisme in het eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting
- Het gebruiken van embryo's voor de wetenschap roept ethische vragen op.
1. een organisme in het eerste ontwikkelingsstadium na de bevruchting
- Het woord embryo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "embryo" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "embryo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ embryo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
embryo
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Oudgriekse ἔμβρυον (embryon)
embryo o
- ľudské embryo o – menselijke embryo
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /ɛmbrɪjɔ/
- em·bryo
- Afgeleid van het Oudgriekse ἔμβρυον (embryon)
embryo o
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | embryo | embrya |
genitief | embrya | embryí |
datief | embryu | embryím |
accusatief | embryo | embrya |
vocatief | embryo | embrya |
locatief | embryu | embryích |
instrumentalis | embryem | embryi |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)