driehonderdzesenzestig

Nederlands

       
0 3 6 6
driehonderdzesenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·zes·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdzesenzestig

  1. "366", het getal tussen driehonderdvijfenzestig en driehonderdzevenenzestig, driehonderd plus zesenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdzesenzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdzesenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdzesenzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdzesenzestig driehonderdzesenzestigs
verkleinwoord driehonderdzesenzestigje driehonderdzesenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdzesenzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 366 is aangeduid
    • Als jij driehonderdzesenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderdzesenzestig mv

  1. groep van 366 eenheden
    • Die driehonderdzesenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid