driehonderdveertig
0 | 3 | 4 | 0 |
driehonderdveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: driehonderdveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdrihɔndərtˈfertəx / (5 lettergrepen)
- drie·hon·derd·veer·tig
- samenstelling van driehonderd ht en veertig ht
driehonderdveertig
- "340", het getal tussen driehonderdnegenendertig en driehonderdeenenveertig, driehonderd plus veertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen driehonderdveertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdveertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdveertig" ht als linkerdeel
1. het getal 340
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driehonderdveertig | driehonderdveertigs |
verkleinwoord | driehonderdveertigje | driehonderdveertigjes |
- dat wat in een (rang)ordening met 340 is aangeduid
- Als jij driehonderdveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de driehonderdveertig mv
- groep van 340 eenheden
- Die driehonderdveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'driehonderdveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.