driehonderdtwaalf

       
0 3 1 2
driehonderdtwaalf,
op een abacus
  • drie·hon·derd·twaalf

driehonderdtwaalf

  1. "312", het getal tussen driehonderdelf en driehonderddertien, driehonderd plus twaalf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdtwaalf euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdtwaalf van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdtwaalf" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdtwaalf driehonderdtwaalfs
verkleinwoord driehonderdtwaalfje driehonderdtwaalfjes

de driehonderdtwaalfv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 312 is aangeduid
    • Als jij driehonderdtwaalf opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de driehonderdtwaalfmv

  1. groep van 312 eenheden
    • Die driehonderdtwaalf kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.