driehonderddertig
Nederlands
0 | 3 | 3 | 0 |
driehonderddertig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: driehonderddertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdrihɔndərˈdɛrtəx / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- drie·hon·derd·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van driehonderd ht en dertig ht
Hoofdtelwoord
driehonderddertig
- "330", het getal tussen driehonderdnegenentwintig en driehonderdeenendertig, driehonderd plus dertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen driehonderddertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderddertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "driehonderddertig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 330
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driehonderddertig | driehonderddertigs |
verkleinwoord | driehonderddertigje | driehonderddertigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 330 is aangeduid
- Als jij driehonderddertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
driehonderddertig mv
- groep van 330 eenheden
- Die driehonderddertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'driehonderddertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.