driehonderdachtentachtig

Nederlands

       
0 3 8 8
driehonderdachtentachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·acht·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdachtentachtig

  1. "388", het getal tussen driehonderdzevenentachtig en driehonderdnegenentachtig, driehonderd plus achtentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen driehonderdachtentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer driehonderdachtentachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "driehonderdachtentachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord driehonderdachtentachtig driehonderdachtentachtigs
verkleinwoord driehonderdachtentachtigje driehonderdachtentachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdachtentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 388 is aangeduid
    • Als jij driehonderdachtentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

driehonderdachtentachtig mv

  1. groep van 388 eenheden
    • Die driehonderdachtentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid