• IPA: /dɛsiːtka/
  • de·sít·ka
  • Afgeleid van het getal deset met het achtervoegsel -ka

desítka

  1. het getal tien
    1. (verkeer) lijn 10; bus- of tramlijn
    2. (drinken) tiengradenbier; bier met 10% oorspronkelijk extract
    3. (numismatiek) biljet van 10
    4. (kaartspel) speelkaart met het getal 10
  2. (sport)(spreektaal) strafschop, penalty
  3. tiental
    1. desetistupňové pivo o
  1. penalta v
  1. číslice v
  • římská desítka v – Romijnse tien