datīvus

  1. waaraan gegeven wordt
  2. (grammatica) datief, vaak zelfstandig gebruikt als aanduiding van de derde naamval in het Latijn en Grieks, die toegepast wordt op het zelfstandig naamwoord en daarop betrekking hebbende bijvoeglijke naamwoorden: de dativus wordt gebruikt voor het meewerkend voorwerp in het Nederlands vaak uitgedrukt met de voorzetsels voor, aan, bij of met