• ab·la·ti·vus
enkelvoud meervoud
naamwoord ablativus ablativi
verkleinwoord - -

de ablativusm

  1. (grammatica) een naamval die de instantie aangeeft waarvan iets uitgaat of vertrekt.


  • ab·la·ti·vus
  • Verkort uit de vaste woordgroep casus ablativus ("ablatieve naamval").

ablatīvus m

  1. (grammatica) ablativus, ablatief
    «Ex urbe»
    uit de stad
    «In urbe»
    in de stad
    «Cum manu»
    met de hand