curve
- cur·ve
- Van de verbogen vorm van Latijn curvus. In de betekenis van ‘kromme lijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | curve | curven, curves |
verkleinwoord |
1.
- Het woord curve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "curve" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ curve op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "curve" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: curve (VS) (hulp, bestand), curve (VK) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to curve |
he/she/it | curves |
verleden tijd | curved |
voltooid deelwoord |
curved |
onvoltooid deelwoord |
curving |
gebiedende wijs | curve |
curve
- onovergankelijk buigen [2]
- overgankelijk buigen [1], ombuigen, doen krommen
curve
- gebogen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
curve | curves |
curve
vervoeging van |
---|
curvar |
curve