• cur·va
enkelvoud meervoud
curva curvas
vervoeging van
curvar

curva

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
vervoeging van
curvarse

curva

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvarse