ces
- ces
- (muziek) een met een halve toon verlaagde toon "c
- De toon “ces” klinkt in de getempereerde stemming, gelijk aan de toon “aïsis”.
- (muziek) de grondtoon (tonica) van de “ces-mineurtoonladder”, een toonladder met tien mollen als voortekens, tevens een korte aanduiding van die toonladder
- Een muziekstuk in ces wordt daargaans genoteerd in het gelijkklinkende b-mineur dat slechts twee kruisen als voortekens heeft.
- (muziek) de grondtoon van het “ces-mineurakkoord”, de kleine drieklank op de eerste trap (tonica-akkoord) van de kleinetertstoonladder op die toon
- De drie tonen van het ces-mineurakkoord (symbool: C♭m) in grondligging, zijn: ces - eses - ges.
- [1] cis
- [2] Ces, Ces-groot, Ces-majeur, Ces-grotetertstoonladder
- [3] Ces, Ces-groot, Ces-majeurakkoord, C♭
2. ces-kleinetertstoonladder
- Het woord ces staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ces" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ces
ces o
- (muziek) de toon ”ces”
- (muziek) ces: korte aanduiding van de toonaard “ces-mineur”
- «Eine Sonate in ces.»
- Een sonate in ces kleine terts.
- «Eine Sonate in ces.»
- [2] Ces, Ces-Dur, Ces-Dur-Tonleiter