Nederlands

Periodiek systeem der elementen (nld)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
Uitspraak
Woordafbreking
  • broom
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • Afkomstig van het Griekse bromos (stinken). [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord broom -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

broom o

  1. (scheikunde), (element) scheikundig element met symbool Br en atoomnummer 35. Het is een bruin halogeen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

broom

  1. (gereedschap) bezem

Meer informatie


Gronings

Zelfstandig naamwoord

broom

  1. (element)(scheikunde) broom, bromium; scheikundig element met atoomnummer 35. Het is een bruin halogeen
Afkorting


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

broom

  1. (element)(scheikunde) broom, bromium; scheikundig element met atoomnummer 35. Het is een bruin halogeen
Schrijfwijzen
Afkorting

Meer informatie