• ha·lo·geen
  • In de betekenis van ‘chemisch element van de’ voor het eerst aangetroffen in 7 [1]
  • met het voorvoegsel halo- en met het achtervoegsel -geen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord halogeen halogenen
verkleinwoord halogeentje halogeentjes

het halogeeno [3]

  1. (scheikunde) naam voor elk element uit de zevende chemische reeks van het periodiek systeem. De overeenkomst van de elementen uit de halogeenreeks is de buitenste elektronenschil , die zeven elektronen bezit
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen halogeen halogener halogeenst
verbogen halogene halogenere halogeenste
partitief halogeens halogeners -

halogeen

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]