boterzuur
- bo·ter·zuur
- samenstelling van boter en zuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boterzuur | boterzuren |
verkleinwoord | - | - |
het boterzuur o
- (scheikunde) een verzadigd carbonzuur met de formule CH3(CH2)2COOH
- Boter bestaat gedeeltelijk uit een ester van boterzuur.
Carbonzuren in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
mierenzuur • azijnzuur • propionzuur • boterzuur • valeriaanzuur • capronzuur • caprilinezuur • caprinezuur • laurinezuur • myristinezuur • palmitinezuur • stearinezuur • arachidezuur | |||||||||||
Carbonzure zouten en esters in het Nederlands | |||||||||||
formiaat • acetaat • propionaat • butyraat • valeriaat • capronaat • caprylaat • capraat • lauraat • myristaat • palmitaat • stearaat • arachidaat |
1. CH3(CH2)2COOH
- Het woord boterzuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boterzuur" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be