biatlon
- bi·at·lon
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘combinatie van langlauf en schieten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1960 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biatlon | biatlons |
verkleinwoord |
de biatlon m
- (wintersport) een skisport waarbij de deelnemers op bepaalde punten in een langlaufcircuit met een geweer op een doel moeten
1. een skisport waarbij de deelnemers op bepaalde punten in een langlaufcircuit met een geweer...
- Het woord biatlon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "biatlon" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "biatlon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- (wintersport) biatlon; een skisport waarbij de deelnemers op bepaalde punten in een langlaufcircuit met een geweer op een doel moeten schieten
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /bɪjatlɔn/
- biat·lon
- (wintersport) biatlon; een skisport waarbij de deelnemers op bepaalde punten in een langlaufcircuit met een geweer op een doel moeten schieten
- Zie Wikipedia voor meer informatie.