Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɛzbɔʒniː/


Woordafbreking
  • bez·bož·ný
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord bůh met het voorvoegsel bez- en met het achtervoegsel -ný

Bijvoeglijk naamwoord

bezbožný

  1. goddeloos, profaan, wereldlijk
  2. (religie) goddeloos, atheïstisch
  3. (religie) goddeloos, zondig
Verbuiging


Synoniemen
  1. -
  2. ateistický
  3. hříšný
Antoniemen
  1. -
  2. věřící, zbožný
  3. -
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen