besluit
- be·sluit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besluit | besluiten |
verkleinwoord | besluitje | besluitjes |
het besluit o
- vastgestelde keuze
- Er moet een besluit genomen worden of het nieuwe bedrijvenpark gebouwd moet worden.
- ▸ Nadat ze haar besluit had genomen, werden haar oogleden zwaar.[1]
- (juridisch) (in het bestuursrecht) schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling[2]
- [1] beslissing
- besluiteloos, besluitenlijst, besluitproces, besluitsvoorstel, besluitvaardig, besluitvormend, besluitvormer, besluitvorming, besluitwet
- beschikking, beslissing, beëindiging, decisie, decreet, eind, einde, end, maatregel, uitspraak, verordening, voleinding, voorschrift, wijzing
- tot besluitaan het eind
- • We kregen tot besluit ook nog een heerlijk dessert.
1. een vastgestelde keuze
vervoeging van |
---|
besluiten |
besluit
- Het woord besluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besluit" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Zie artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht: "Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.".
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be