voorschrift
- Geluid: voorschrift (hulp, bestand)
- voor·schrift
- samenstelling van voor en schrift
- Naamwoord van handeling van voorschrijven
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorschrift | voorschriften |
verkleinwoord | voorschriftje | voorschriftjes |
het voorschrift o
- een geschreven instructie die men te volgen heeft
- Hij heeft beide voorschriften niet gevolgd.
- Het niet volgens voorschrift innemen van medicijnen vermindert de effectiviteit en werkt resistentie van het virus in de hand.[1]
- controlevoorschrift, dieetvoorschrift, dienstvoorschrift, doktersvoorschrift, kledingvoorschrift, politievoorschrift, prijsvoorschrift, schietvoorschrift, veiligheidsvoorschrift, wasvoorschrift
1.
- Het woord voorschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorschrift" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Sander Voormolen 10 januari 2018 Alle medicijnen in één pil
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be