• vol·ein·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord voleinding voleindingen
verkleinwoord

de voleindingv

  1. het einde van een proces
     Nu de correspondentie met 'Autarchina zeg maar Oty'iets bij Quispel in gang had gezet dat tot voleinding gebracht moest worden, stelde hij het meisje van de foto's zonder omhaal voor, in een uitvoerige brief, om tegen haar `poseertarier een middag bij hem te komen doorbrengen, zich voor hem uit te kleden zoals ze dat voor een fotograaf zou doen, en zich voor zijn ogen te bevredigen.[2]
     In de vlammenzee die het gedoemde gebouw in de as legt, ‘een fuga van vuur’ in de woorden van Bordewijk, kondigt zich de wereldbrand van de Eerste Wereldoorlog aan, waarin het fin de siècle-gevoel haar definitieve voleinding vindt.[3]
     De schrijver wordt woensdagmiddag gecremeerd op De Nieuwe Ooster in Amsterdam. De dood was voor Wolkers geen taboe. In 2003 schreef Wolkers in het boek Wintervitrines in 'Zelfportret' over het naderende einde: Wie drukt mij in de cirkel der voleinding. Een kraai krast dat het is volbracht. Ik sluit mijn mond en geef geen kik. Dit is de dood en dat ben ik.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron
    Geschreven door:Nick Muller
    “De 100 beste boeken die u nooit heeft gelezen (7)” (15/03/2018), HP de Tijd
  4.   Weblink bron “'Er is slechts een Grote Eén'” (20 oktober 2007), Het Parool