Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sluit·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen besluitvaardig besluitvaardiger besluitvaardigst
verbogen besluitvaardige besluitvaardigere besluitvaardigste

Bijvoeglijk naamwoord

besluitvaardig

  1. vaardig in het maken van besluiten
    • Het land had nog nooit zo'n besluitvaardige en doortastende regering gehad. 
     Op zondagochtend nam Lauritz Karl besluitvaardig mee op een vistochtje, de zoon moest roeien.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be