besluitvaardig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·sluit·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van besluit ww en vaardig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | besluitvaardig | besluitvaardiger | besluitvaardigst |
verbogen | besluitvaardige | besluitvaardigere | besluitvaardigste |
Bijvoeglijk naamwoord
besluitvaardig
- vaardig in het maken van besluiten
- Het land had nog nooit zo'n besluitvaardige en doortastende regering gehad.
- ▸ Op zondagochtend nam Lauritz Karl besluitvaardig mee op een vistochtje, de zoon moest roeien.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord besluitvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besluitvaardig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be