• beel·de·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beelderig beelderiger beelderigst
verbogen beelderige beelderigere beelderigste
partitief beelderigs beelderigers -

beelderig [1]

  1. fraai en lief maar niet in een al te hoogdravende zin van het woord
    • Toen Michael Jackson gisteren gekleed in een beelderig wit ensemble verscheen in de rechtbank van Santa Maria, Californië, stonden zevenenvijftig tv-satelliettrucks in stelling om vrijwel niets in beeld te brengen. Aankomst en vertrek en journalisten, veel journalisten. Het 46-jarige popidool staat terecht op verdenking van kindermishandeling. Het proces is veertien maanden voorbereid. Over alles is touwgetrokken. Uit de rechtszaal mag niet worden uitgezonden. Daarom gaat `E! Entertainment Television' dagelijks de gebeurtenissen in de rechtszaal door acteurs laten naspelen opdat de kijkers er toch zo veel mogelijk bij kunnen zijn.[2] 
    • Van veel foto's op de tentoonstelling zijn voor- en achterkant te zien, hetgeen uitzicht biedt op de krullerige signatuur der fotografen en op de lieve groeten van de afgebeelde: “Elize lief, wat vind ik je portretjes beelderig! Maak mijn compliment aan den heer Korsten over de magnifique Photographiën.” [3]  
61 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marc Chavannes 1 februari 2005
  3. NRC Henk van Gelder 30 november 1991
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be